"Guus was als het hondje in het asiel dat niemand wilde hebben"

Guus was als het hondje in het asiel dat niemand wilde hebben. Zo omschreef ik mijn Moto Guzzi V7 uit ’75 in mijn boek Man in het zadel. Dat deed ik pas op pagina 148 toen de motor zonder één slag verkeerd te hebben gegeven er al een halve wereldreis op had zitten. Hij had zich in de maanden daarvoor via de wildernis van Alaska naar Deadhorse geploeterd, een onooglijk dorpje aan de kust van de Arctische oceaan, om daarna in een lange vlucht te glijden naar Ushuaia, het zuidelijkste zuiden van het Amerikaanse continent. Toen ik Guus dus voor het eerst bij een Amsterdamse motordealer zag, had hij drie jaar lang zonder bescherming in een Amsterdamse achtertuin gestaan. Ik kon alleen aan de mooie ronde vormen zien dat het een Moto Guzzi V7 was, want zijn werkelijke potentie ging verborgen achter een dikke laag vieze bruine roest en witte corrosie op de aluminium delen. Niemand was in hem geïnteresseerd, maar op een of andere manier herkende ik de motor, en voorvoelde dat we samen groots zouden worden.

Paul van Hooff 01 - MotoPort

Onze relatie in evenwicht

Dat was in het jaar 2000. Vijf jaar later zeiden we Nederland vaarwel en begonnen we met onze zwerftochten. Met het risico dat ik voor gek word verklaard, schrijf ik dat wederzijds vertrouwen de basis was voor ons succes. Ik wist dat Guus door zijn oerdegelijke techniek niet zou verzaken, terwijl ik hem van mijn kant met verse oliën, peptalks en aaitjes over de tank aanmoedigde en waardeerde. Onze relatie was in evenwicht. Een wanklank tussen ons heeft er nooit geklonken. Ook niet tijdens reis nummer twee - van Amsterdam naar Tokio - toen we aanvankelijk maanden lang in de winter reden, en daarna duizenden eenzame kilometers door Siberië, om zonder noemenswaardige (technische) problemen doodleuk in Tokio op te duiken. Het gemak waarmee we ons in al die avonturen stortten, verbaasd me achteraf nog het meest.

Geen ziel

Even voor alle duidelijkheid; Guus is een ding dat is opgebouwd uit grondstoffen. Daar zijn toentertijd door de fabriek in Mandello del Lario onderdelen van gemaakt die later zijn geassembleerd. Guus is door mensen ontstaan, niet uit mensen. Het kloppend hart is een krukas, en geen echte. Hij kan dus geen ziel hebben, toch? In de loop der jaren zijn Guus en ik een beetje op elkaar gaan lijken, zoals hondenbezitters ook een beetje op hun viervoeters gaan lijken, zegt men. Los van de krassen en de deukjes zagen we er aan de buitenkant best redelijk uit, terwijl we vanbinnen onverslijtbaar leken, en altijd maar door en door gingen, steeds voorbij de horizon wilden kijken.

Paul van Hooff 02 - MotoPort

Een verweerd frame bleef over

Het afgelopen jaar was een ruw ontwaken. Op 14 februari zakte ik in Bolivia in de keuken door een hartinfarct als een half leeg gelopen ballon in elkaar. Pas vierentwintig uur later kon ik worden geopereerd. Het was kantje boord. Met dank aan mijn broer die een crowdfunding-actie begon om de operatiekosten te dekken en met dank aan al de mensen die daar gehoor aan gaven, is de rust weer in mijn lijf teruggekeerd. In dit zelfde jaar werd Guus doodverklaard. Dat was na een inspectie van Henk Boon, een goede vriend met gouden Guzzi-handen. Ik wist dat de versnellingsbak niet meer je-van-het was en aandacht nodig had. Maar toen Henk dieper begon te graven kwamen er steeds meer verborgen gebreken aan het licht. Na het proces van demonteren en inspecteren kan worden vastgesteld dat het stuur nog oké is, de tankdop, de zwarte rubberen dopjes op de ventielen van de banden, en nog een paar andere dingen. Aanvankelijk stuurde Henk foto’s op van Guus op de heftafel. De tank, het zadel en het achterwiel waren verwijderd, alsof het een routine inspectie betrof, maar op de foto’s die later volgden werd de motor steeds kaler en kaler totdat er alleen een verweerd frame was overgebleven. De onderdelen liggen inmiddels op een hoop. Het blok staat los op een werkbank en moet nog worden bekeken. Voor de zekerheid houd ik mijn hart vast.

Voetje voor voetje

Guus is mijn wingman, mijn gemotoriseerde rechterhand. Door hem heb ik mijn zonen Santiago en Sebastian leren kennen, dat is een sprookje dat ik graag wil geloven. De beste tijd van mijn leven heb ik mede aan hem te danken. Nu is Guus terug bij het beginpunt. Zoals mijn revalidatie in Bolivia op drie kilometer hoogte voetje voor voetje - letterlijk - verliep, zo komen aan het frame van Guus weer gezonde onderdelen te hangen, en worden al de leidingen in het motorblok weer schoon geblazen. Dan zijn we allebei weer als nieuw. Glooiend asfalt, de horizon, Zuid-Afrika; wie weet wat er nog allemaal in het verschiet ligt.